Soms heb je last van het feit dat je personage te oppervlakkig wordt. Misschien te perfect, of te negatief? Het kan moeilijk zijn hier altijd rekening mee te houden. Het kan makkelijker worden door je personage beter te leren kennen. ... hé? Ik weet het, dit klinkt nogal raar als je er goed over nadenkt. Het is je eigen personage, die ken je toch goed genoeg? Klopt, maar er zijn altijd dingen wat je nog niet wist van je personage. Ik heb hier een lijst die je eens zou moeten doorkijken, misschien invullen. Je zult zien dat er dingen zijn die je je nog niet zo hebben afgevraagt hoe de personage ermee zou omgaan. Ikzelf heb het ook verschillende keren ingevult (en Pupel ook, maar die is het kwijt XD). Ook die van Yamada, maar ik ben de titel van het document even kwijt. Ik post hem later wel.
Tip; sommige dingen in deze lijst, kun je eventueel in je karakterkaart zetten.
VRAGENLIJST
Volledige naam van het personage: Reden/betekenis van die naam: Roepnaam: Bijnaam: Reden/betekenis van de bijnaam: Geslacht: Ras: Beroep:
UITERLIJKE KENMERKEN
Leeftijd: Hoe oud lijkt het personage: Kleur ogen: Bril/contactlenzen: Kleur/stijl/lengte haren: Lengte en gewicht: Lichaamsbouw: Huidskleur en type: Vorm van het gezicht: Opvallende kenmerken: Overheersend kenmerk: Is hij/zij gezond? Waarom wel/niet? Ziet hij/zij er gezond uit? Waarom wel/niet?
FAVORIETEN
Favoriete kleur: Minst favoriete kleur en waarom: Favoriete muziek: Minst favoriete muziek en waarom: Favoriete eten/drinken: Uitdrukking(en): Vloeken: Favoriet transportmiddel: Hobbies: Hoe brengt hij/zij een regenachtige dag door: Favoriete kleding en waarom: Minst favoriete kleding en waarom:
ALGEMEEN
Sieraden die het personage vaak draagt: Andere accessoires: Waar woont hij/zij: Waar wil hij/zij wonen: Uitgeefgedrag en waarom: Wat doet hij/zij te veel en waarom: Meest geliefde bezit en waarom: Persoon die hij/zij stiekem bewondert: Waarom: Persoon die hem/haar het meest beïnvloedt: Waarom: Belangrijkste persoon in zijn/haar leven voor het verhaal begint: Waarom: Belangrijkste persoon/personen in zijn/haar leven gedurende het verhaal: Hoe hebben ze de week vóór het begin van het verhaal doorgebracht:
PERSOONLIJKHEID
Waaghals of voorzichtig: Gedraagt hij/zij zich anders als hij/zij alleen is dan als hij/zij in een groep is: Gewoonten: Verslavingen: Sterkste punt: Zwakste punt: Zachte plek: Is deze zachte plek duidelijk en waarom (niet): Hoe verbergt hij/zij het of hoe laat hij/zij het merken: Grootste kwetsbaarheid:
ACHTERGROND
Geboorteplaats: Soort jeugd: Eerste herinnering: Belangrijkste jeugdherinnering die hem/haar nog steeds beïnvloedt: Waarom beïnvloedt die herinnering hem/haar: Financiële toestand:
FAMILIE
Kent ze haar familie? Moeder: Relatie met moeder: Vader: Relatie met vader: Broer(s)/zus(sen): Relaties met broer(s)/zus(sen): Andere familie:
HOUDING
Het meest op zijn/haar gemak als: Het minst op zijn/haar gemak als: Prioriteiten: Filosofie: Hoe kijkt hij/zij tegen hem/haarzelf aan: Persoonlijke fout die ze nooit zouden toegeven: Waarom niet: Als hij/zij één wens mocht doen, wat zou dat zijn: Waarom:
EIGENSCHAPPEN
Optimist of pessimist en waarom: In zichzelf gekeerd of open en waarom: Drijfveren: Talent(en): Zeer goed in: Absoluut niet goed in: Goede eigenschappen: Slechte eigenschappen: Manieren: Merkwaardigheden: Wat spijt hem/haar het meest: Duisterste geheim: Wie weet van dat geheim: Hoe zijn zij er achter gekomen:
ZELFBEELD
Het woord waarmee hij/zij zichzelf zou beschrijven: Een kort stukje hoe hij/zij zichzelf zou beschrijven: Wat vindt hij/zij het mooist aan zijn/haar lichaam en waarom: Wat vindt hij/zij het lelijkst aan zijn/haar lichaam en waarom: Is dit realistisch: Waarom (niet): Hoe denkt hij/zij dat anderen over hem/haar denken: Welke vier dingen zou hij/zij het liefst aan zichzelf veranderen: Waarom: Als deze dingen verandert zouden worden, zou hij/zij dan nog dezelfde persoon zijn: Waarom (niet): Zou het veranderen van dat wat hij/zij het liefst wil hem/haar gelukkig maken:
ANDERE MENSEN
Hoe gaat hij/zij om met andere mensen: Wat vinden vreemden van hem/haar: Wat vinden vrienden van hem/haar: Wat vindt zijn/haar geliefde/echtgenoot/echtgenote: Wat vindt de hoofdpersoon van hem/haar: Wat vindt hij/zij van de hoofdpersoon: Eerste indruk van het personage: Waarom: Wat gebeurt er dat deze eerste indruk kan veranderen: Wat vinden mensen het leukst aan dit personage: Wat vinden mensen het minst leuk aan dit personage:
DOELEN
Momenteel: Op de lange termijn: Hoe wil hij/zij dit doel bereiken: Wat voor effect zal dit hebben op anderen:
PROBLEMEN/CRISIS
Hoe reageert hij/zij in een crisis: Hoe reageert hij/zij op problemen: Probleem dat hij/zij het meeste tegenkomt: Hoe reageert hij/zij op een compleet nieuw probleem: Hoe probeert hij/zij zich aan te passen: